Volgens het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal is plagiaat “het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk”. In het hoger onderwijs is het een must dat studenten naar aanleiding van iedere (schrijf)opdracht zorgvuldig (leren) omgaan met geschreven gedachtegoed. Plagiaat is niet nieuw. Maar in een digitale omgeving (en in de context van digitaal onderwijs) is er naast een veelheid aan digitale informatie ook een veelheid aan manieren om te plagiëren. De beschikbaarheid van massa’s digitale content, maakt plagiaat nog veel gemakkelijker.
Er zijn verschillende gradaties van plagiaat. Een volledig werkstuk onterecht onder eigen naam indienen is niet hetzelfde als een kleine onzorgvuldigheid bij het refereren. Sommige vormen van plagiaat komen dus eerder onbewust tot stand, zonder de bedoeling om te frauderen. Volgende opsomming geeft voorbeelden van verschillende vormen en mogelijkheden die plagiaat kent:
- Een werkstuk van iemand anders onder je eigen naam inleveren
- Een gratis artikel downloaden en onder eigen naam indienen
- Een paper online ‘kopen’ en onder eigen naam indienen
- Een artikel kopiëren van een website of uit een databank zonder te refereren
- Korte of lange stukken uit een bron kopiëren zonder vermelding
- Knippen en plakken, van verschillende bronnen en niet refereren
- Andermans woorden/ideeën/redenering overnemen zonder verwijzing
- Geen aanhalingstekens plaatsen bij een citaat
- Het doorsturen van werkjes tussen familie of vrienden uit andere onderwijsinstellingen.
- Een onvolledige of foutieve bronverwijzing geven zodat de bron niet terug te vinden is
- Een bron vermelden, maar niet op alle plaatsen waar deze gebruikt is
Plagiaat kan verschillende oorzaken hebben. Het loont om de vraag “Waarom plagiëren studenten?” te stellen. De mogelijke antwoorden op deze vraag geven aandachtspunten aan voor een effectieve plagiaatpreventie.
Oorzaken van plagiaat kunnen zijn:
- onwetendheid (over refereren en plagiaat)
- gebrek aan tijd (slechte planning, uitstelgedrag, onrealistische opdracht …)
- gebrek aan schrijfvaardigheden en onzekerheid over eigen schrijfvaardigheden (schrijfangst)
- het niet of onvoldoende bijhouden van referenties
- luiheid en gemakzucht
- plezier en uitdaging
Central vragen zijn hier:
- Zijn de studenten zich bewust van plagiaat (als vorm van fraude, liegen en zelfs diefstal)?
- Kennen studenten de voordelen van goed en consequent refereren?
- Weten studenten welke leerkansen ze missen wanneer ze plagiëren?
- Zijn studenten op de hoogte van de mogelijkheden en de de risico’s van plagiaatdetectie?
Ook voor plagiaat geldt: beter voorkomen dan genezen. Plagiaatpreventie start al in het secundair onderwijs (met het aanleren van onderzoeks- en informatievaardigheden). Toch kan je ook in het hoger onderwijs heel wat verwezenlijken inzake plagiaatpreventie. Docenten kunnen hun cursus en opdrachten op die manier inrichten, dat de kans op plagiaat wordt verkleind.
In een volgende blogpost/nieuwsbrief behandelen we plagiaatpreventie (Deel 2). We bespreken dan tips en ideeën over het geven, begeleiden en evalueren van opdrachten. In een daaropvolgend artikel gaan we dieper in op plagiaatdetectie (Deel 3).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten